Wintersporten in de bergen zijn per definitie veeleisend voor skiërs, wandelaars en bergbeklimmers. Op en buiten de piste moeten ze hoge snelheden weerstaan, zich op duizelingwekkende hoogten bewegen of ijzige kou verdragen. Dus als er iets misgaat in deze omstandigheden, vaak op afgelegen locaties, is er meestal snelle en vooral zeer professionele hulp nodig. En in het hooggebergte komt die van de bergredders. SnowTrex legt uit welke taken de beschermengelen uit de sneeuw hebben, wat ze nodig hebben voor hun werk en hoe wintersporters moeten reageren in een noodgeval.
De geschiedenis van bergredding
De geboorte van het alpentoerisme, zoals sneeuwfans dat in de 21e eeuw kennen, begon ongeveer 250 jaar geleden. In die tijd beklommen bergbeklimmers geleidelijk de eerste toppen in de Alpen. Wat volgde was een soort competitie om te zien wie er sneller hogere bergen kon bereiken op nog moeilijkere routes. Met de uitbreiding van het spoorwegennet in de 19e eeuw werd de toegang tot het Europese hooggebergte ook voor niet-alpinisten gemakkelijker. Als gevolg van de groeiende populariteit van sporten in de bergen besloten steeds meer mensen om alpenclubs op te richten. De Oostenrijkse Alpenclub werd bijvoorbeeld opgericht in 1862.
34 jaar later, begin maart 1896, vond er een lawine plaats op de Reißtalersteig in Stiermarken. Drie bergbeklimmers uit Wenen werden bedolven door de sneeuwmassa’s. Omdat hun lichamen pas na enkele dagen in de sneeuw werden gevonden, ontstond er in het land een discussie over hoe wintersporters in noodsituaties sneller geholpen konden worden. De oplossing werd uiteindelijk gevonden op 11 mei van hetzelfde jaar tijdens een vergadering van de vijf belangrijkste Alpenverenigingen van dat moment. Ze besloten “dat er in Wenen een centraal kantoor moest worden opgericht door de Alpenverenigingen om in te grijpen bij ongelukken in de Alpen”. Een paar weken later werd het “Alpine Rescue Committee Vienna” (ARAW) geregistreerd. Tot op de dag van vandaag is dit de eerste en oudste georganiseerde bergreddingsdienst ter wereld.
Bergredders als helpers in een noodsituatie
Bergen zijn van nature moeilijk toegankelijk. Of het nu gaat om skiën in de winter of bergbeklimmen in de zomer. In beide gevallen zijn wintersporters en klimmers meestal in kleine groepen en vaak zelfs alleen op een gemiddelde hoogte van meer dan 1.500 meter. Het is niet mogelijk om naar de dokter te gaan of de weg te vragen aan een voorbijganger als je gewond raakt. Dus als je in zo’n geval niet in staat bent om jezelf te helpen en je metgezellen machteloos zijn, blijft er maar één optie over: de bergreddingsdienst bellen. Het is beter om de hulpdiensten meer dan minder te bellen. Maar alleen als redding absoluut noodzakelijk is voor kleine verwondingen.
In levensbedreigende situaties, zoals een hartaanval of beroerte, is het bellen van de plaatselijke reddingsdienst, in dit geval de bergreddingsdienst, natuurlijk de enige juiste optie. Hetzelfde geldt voor ernstige verwondingen zoals botbreuken, gescheurde gewrichtsbanden en bloedingen of ernstige klachten zoals bevriezing. Bij lichte verwondingen daarentegen moet je zelf differentiëren en beoordelen of een redding van de berg echt nodig is. Met andere woorden, heb ik mijn enkel zo verzwikt dat ik niet verder kan afdalen of heb ik mijn schouder ontwricht toen ik op de piste viel en kan ik door de pijn niet verder afdalen naar de gondel? Als dit echt het geval is, dan is het enige wat echt helpt om naar mijn mobiele telefoon te grijpen.
Verzekeringsmaatschappijen dekken niet alle reddingen in de bergen
In het geval van zogenaamde “blokkades”, d.w.z. wanneer ze niet vooruit of achteruit kunnen, kunnen bergbeklimmers ook de hulpdiensten bellen. Bijvoorbeeld als ze zich op een klettersteig realiseren dat ze volledig uit hun diepte zijn. Of als ze niet de juiste uitrusting hebben (touwen, stijgijzers, enz.) om veilig uit een hachelijke situatie naar beneden te abseilen. In dit geval kan alleen de bergreddingsdienst helpen. Hetzelfde geldt voor plotselinge weersveranderingen of lawines. Het welbekende “plotselinge invallen van de duisternis” is daarentegen geen reden om de reddingswerkers te waarschuwen. Het is immers mogelijk om precies te voorspellen wanneer het donker wordt op de berg. Klimmers die “verrast” worden door de duisternis hebben gewoon een planningsfout gemaakt. Als de weersomstandigheden het toelaten, hebben ze geen andere keuze dan een noodbivak op te zetten en de nacht op grote hoogte door te brengen.
Als wintersporters en bergbeklimmers in deze situaties echter nog mobiel zijn, voorlopig voor zichzelf kunnen zorgen of in een noodbivak kunnen overnachten, moeten ze afzien van een noodoproep. Maar het is natuurlijk wel aan te raden om in ieder geval de accommodatie of familieleden telefonisch te informeren over de hachelijke situatie en hoe te handelen. Dit is de beste manier om te voorkomen dat iemand per ongeluk als vermist wordt opgegeven.
Het is echter belangrijk om geen noodoproep te doen om twee redenen. Ten eerste om de capaciteit niet onnodig te beperken en te voorkomen dat de bergredders niet tegelijkertijd een andere, misschien ernstiger gewonde patiënt kunnen helpen. En ten tweede om te voorkomen dat je met duizenden euro’s aan reddingskosten blijft zitten. Ten slotte kan je eigen verzekeringsmaatschappij weigeren om de reddingskosten te dekken. Bijvoorbeeld vanwege een in hun ogen onterechte reden voor de operatie.
Om hier letterlijk op veilig te spelen en niet te hoeven betalen voor een bergredding, raadt SnowTrex haar klanten aan om bij het boeken of kort daarna de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen. Met andere woorden: kies voor de allround zorgeloze dekking die SnowTrex direct als verzekering aanbiedt of controleer of je een buitenlandse verzekering hebt via je eigen creditcard of bijvoorbeeld via een lidmaatschap van een autoclub.
Bergredders zijn slechts een telefoontje verwijderd
Het waarschuwen van de bergreddingsdienst na een incident op de piste werkt net zoals het bellen van de hulpdiensten. In Duitsland wordt 112 gebeld met een mobiele telefoon, net als in Italië en Frankrijk. In Oostenrijk kun je de bergreddingsdienst bereiken door het Alpine noodnummer 140 te bellen. Voor noodgevallen in Zwitserland moet het bergreddingsnummer 1414 worden gebeld met de simkaart van een Zwitserse netwerkoperator en 0041-333-333 met buitenlandse simkaarten. Omdat de bergreddingsdienst altijd terugbelt op de mobiele telefoon waarmee de noodoproep is gedaan, is het absoluut essentieel om hier bereikbaar te blijven. Dus voordat de bergreddingswerkers bij de gewonde persoon arriveren, moet je alle andere telefoongesprekken voorlopig bewaren. Bijvoorbeeld met familieleden.
Belangrijk: Op Android smartphones (waar de “Emergency SOS” functie van tevoren moet worden geactiveerd in de instellingen) of op een iPhone 7 en ouder kun je door vijf keer op de aan/uit-knop te drukken na een aftelling van 5 seconden direct het alarmnummer bellen. Dezelfde functie wordt geactiveerd op een iPhone 8 en nieuwer door tegelijkertijd een van de twee volumeknoppen en de aan/uit-knop een paar seconden ingedrukt te houden totdat de “Emergency SOS” schuifbalk op het scherm verschijnt. Als de smartphone echter aanvankelijk geen ontvangst heeft op de berg, wordt het volgende aanbevolen: Zet de mobiele telefoon eerst uit en daarna weer aan en bel dan direct het alarmnummer in plaats van de pincode in te voeren.
In het geval dat de mobiele telefoon helemaal geen ontvangst heeft op de berg, zelfs niet na een herstart of als de batterij leeg is, is er nog een alternatief. Het Alpine noodsignaal kan ook worden gebruikt om de aandacht te vestigen op een noodgeval. Een hoorbaar of zichtbaar signaal, d.w.z. een oproep of een lichtflits, wordt zes keer per minuut “uitgezonden”. Na een pauze van een minuut wordt deze signaleringsfrequentie herhaald. De betrokkenen herkennen dat het signaal is “ontvangen” in bijvoorbeeld een berghut of liftstation en dat de bergreddingsdienst is gealarmeerd als ze daar drie keer per minuut een antwoordsignaal van ontvangen, ook in de vorm van licht of geluid.
Dit is hoe veeleisend het werk van de bergredders is
Wind, sneeuwval, duisternis, hoogte – tijdens hun missies worden bergredders altijd blootgesteld aan de elementen en dus in de eerste plaats aan ongunstige omstandigheden. Hun werk is navenant veeleisend en soms gevaarlijk. Met dit in gedachten moeten mensen die bergredder willen worden zichzelf eerst één vraag stellen: Zijn ze bereid om de risico’s van het werk te accepteren? Werken in de bergen vereist niet alleen mentale kracht, maar ook de fysieke vereisten voor bergreddingsmissies. De meeste sollicitanten zijn in hun vrije tijd of beroepsmatig al actief geweest als alpinist. Ze zijn dus bergbeklimmers, skitourers of freeriders en minstens 16 jaar oud. Je moet er ook rekening mee houden dat ze op vrijwillige basis werken en dat bergredders dus geen salaris ontvangen. Bovendien moeten ze, net als de vrijwillige brandweer, altijd beschikbaar zijn tijdens hun normale werkuren en vrijgesteld zijn van werk voor missies.
Eén training, verschillende programma’s
Als kandidaten al deze vakjes kunnen aanvinken, zijn de verantwoordelijken bij de plaatselijke bergreddingsorganisaties altijd blij met de getoonde belangstelling. Na de psychologische en fysieke proeve van bekwaamheid die door de bergreddingsdienst wordt georganiseerd, duurt de opleiding tot bergredder in Duitsland iets minder dan drie jaar. In Oostenrijk duurt de opleiding twee jaar. Bij de bergreddingsorganisatie van het Duitse Rode Kruis (DRK) is de opleiding tot bergredder verdeeld in twee delen. Eerst moeten twee basismodules (bergbeklimmen in de winter, bergbeklimmen in de zomer) worden afgerond en daarna moet een proeve van bekwaamheid in beide “disciplines” worden afgelegd. Daarna volgen vijf basismodules en een examen aan het einde van elke module. Op het gebied van redding in de winter, noodgeneeskunde, redding vanuit de lucht, redding in de zomer en natuurbehoud. De bergreddingsdienst is niet alleen verantwoordelijk voor alpine reddingen in Duitsland. Hij ondersteunt ook het Duitse Rode Kruis bij missies in het buitenland en wordt ingezet bij rampenbestrijding, natuurbehoud en milieubescherming.
In Oostenrijk leggen sollicitanten twee toelatingsexamens af na een jaar training, waarin ze ook actief deelnemen aan missies. In de zomer moeten ze zich bewijzen in klimmen, manoeuvreren in ruw terrein en reddingstechnieken. In de winter bestaat de test uit de opdracht om in twee uur 1000 meter hoogte te beklimmen en dan veilig terug te skiën naar de vallei. Als beide testen met goed gevolg zijn afgelegd, volgt een gevorderde training in eerste hulp en de basisbeginselen van alpiene geneeskunde. Voor volledig getrainde bergredders bieden de bergreddingsdiensten ook veel verdere en geavanceerde trainingsmogelijkheden tijdens hun werk. Bijvoorbeeld om lawinehondgids of canyonredder te worden.
Bergredders helpen met berekend risico
Als er een noodoproep uit de bergen binnenkomt via 112 of 140, geeft het controlecentrum de operatie door aan de verantwoordelijke bergreddingsdienst. Hier bekijkt de incidentcommandant eerst de situatie. Daarna beslist hij snel hoeveel bergredders hij naar de plaats van het ongeval stuurt en met welke uitrusting, de zogenaamde reddingsuitrusting. Bij het coördineren van de redding houden de verantwoordelijken altijd rekening met de operationele omstandigheden. Het weer en het terrein in de bergen vormen een fundamentele uitdaging. En dit kan worden verergerd door verschillende omgevingsinvloeden. In de zomer bijvoorbeeld door naderende hittestormen of in de winter door het risico op lawines buiten de pistes. In het geval dat de situatie op de berg te gevaarlijk wordt voor de redders zelf, kan het hoofd van de operatie de redding ook opschorten. Met het oog op de veiligheid van zijn medewerkers is hij verplicht om alleen een berekend risico te nemen.
De moeilijkheidsgraad en lengte van de missies kunnen soms letterlijk als dag en nacht verschillen. De redding van een gewonde skiër op een brede en goed geprepareerde piste kan bijvoorbeeld binnen een uur succesvol worden afgerond. Het redden van een gedesoriënteerde bergbeklimmer die in het donker vastzit in okseldiepe sneeuw kan daarentegen een hele nacht duren. Hier moeten de bergredders altijd eerst beslissen hoe ze het beste te werk kunnen gaan in het terrein. Als de skiër buiten de piste maar direct onder een lift doorreed, kunnen de bergredders bijvoorbeeld vanaf een gondel naar beneden abseilen. In het geval van operaties in afgelegen freeridegebieden of via ferrata’s kan het ook zijn dat de bergredders zich te voet of op ski’s een weg naar boven moeten vechten of zelfs hun collega’s van de luchtreddingsdienst erbij moeten halen.
Bergredders hebben altijd dienst
Net als hun collega’s van de politie, brandweer en reddingsdienst zijn bergredders 24 uur per dag, 365 dagen per jaar paraat. Om altijd paraat te zijn en duizenden reddingen per jaar te kunnen uitvoeren, hebben de bergredders in Duitsland (D), Oostenrijk (A) en Zwitserland (CH), de zogenaamde DACH-regio, veel personeel nodig. Ze moeten ook dicht bij de bergen gestationeerd zijn, zowel in het hooggebergte als in het middelgebergte. Daarom is de bergreddingsorganisatie in Duitsland verdeeld in 10 regionale verenigingen (Beieren, Harz, Hessen, Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts, Saksen, Zwarte Woud, Thüringen, Westfalen-Lippe en Württemberg) met bijna 14.500 toegewijde leden.
De Oostenrijkse bergreddingsdienst is een onafhankelijke organisatie. Ze is onderverdeeld in 7 regionale organisaties (Neder-Oostenrijk en Wenen, Salzburg, Stiermarken, Opper-Oostenrijk, Karinthië, Tirol en Vorarlberg). Ongeveer 12.000 vrijwillige bergredders zijn actief in ongeveer 300 lokale centra. Elk jaar voeren ze bijna 7.000 missies uit in de bergen. Alpine Rescue Switzerland (ARS) is ook onderverdeeld in 7 regionale organisaties (Oost-Zwitserland, Graubünden, Glarnerland, Centraal-Zwitserland, Bern, West-Zwitserland en Ticino). Ongeveer 3.000 bergredders per jaar delen hun diensten tussen de 92 reddingscentra in de Confederatie. In tegenstelling tot Duitsland en Oostenrijk bestaan de bergreddingsdiensten in Zwitserland niet alleen uit vrijwilligers. Naast vrijwilligers werken er ook artsen en fulltime berggidsen voor de ARS.
Bergreddingsmissies zijn niet goedkoop
De kosten die bergreddingsdiensten in de DACH-regio maken om hun reddingsoperaties soepel te laten verlopen, zijn enorm. Alleen al de aanschaf, het gebruik en het onderhoud van voertuigen, medicijnen en andere technische apparatuur kost enkele miljoenen euro’s per jaar. Daar komen de kosten van huur, training en bijscholing en trainingsprogramma’s nog bij. In Zwitserland betaalt de bergreddingsorganisatie, in tegenstelling tot Duitsland en Oostenrijk, ook de salarissen van haar fulltime medewerkers.
De bergredders in alle drie de landen worden echter bijna op dezelfde manier gefinancierd. Enerzijds door donaties van particulieren en bedrijven. Anderzijds door financiering van de kantonnale overheden of de ministeries van Binnenlandse Zaken van de afzonderlijke deelstaten. Daarnaast brengen de bergreddingsdiensten vaste tarieven in rekening bij de ziektekostenverzekeraars.
Verwar bergredders niet met luchtredders
Overigens moet er onderscheid worden gemaakt tussen bergredding en luchtredding. Terwijl bergredders zich, naast andere taken zoals missies naar het buitenland, uitsluitend bezighouden met de verzorging, redding en berging van mensen uit noodsituaties in de bergen, worden luchtredders ook ingezet op andere gebieden van de reddingsdienst. In Duitsland zijn er in totaal 89 stations voor reddingshelikopters verspreid over het hele land. De commerciële vliegtuigen worden geëxploiteerd door ADAC Luftrettung, DRF Luftrettung en Johanniter. Voor luchtredding in Oostenrijk zijn 24 reddingshelikopters van de Christophorus Air Rescue Association (CFV) in gebruik. Deze wordt gezamenlijk beheerd door de Oostenrijkse Automobielclub (ÖAMTC) en het Rode Kruis. In Zwitserland is de Swiss Air-Rescue Service (Rega) een particuliere stichting. Deze beheert de reddingshelikoptervloot en 12 luchtreddingsstations.
In bepaalde gevallen kunnen bergredders daarom de hulp inroepen van een luchtreddingshelikopter. Net zoals de politie of brandweer dat doen na verkeersongelukken of andere noodsituaties. In de bergen gebeurt dit bijvoorbeeld altijd als het bergreddingsteam tijdens een redding niet meer verder komt met zijn eigen technische middelen. Of als de toestand van de patiënt zo kritiek is dat hij met spoed naar het ziekenhuis moet.
FAQs over bergredders
Sinds wanneer zijn er bergredders?
De eerste bergreddingsorganisatie werd in 1896 in Oostenrijk opgericht. Nadat het wintersporttoerisme in de Alpen in de decennia daarvoor was blijven groeien en geleidelijk toegankelijk was gemaakt voor de massa, kwamen in maart drie bergbeklimmers om bij een lawineongeval in Stiermarken. Op 11 mei 1896 bespraken de vijf belangrijkste Alpenverenigingen hoe gewonden in dergelijke gevallen sneller geholpen konden worden. Hun oplossing: de registratie van het “Alpine Rescue Committee Vienna” (ARAW). Tot op de dag van vandaag wordt dit beschouwd als de eerste en daarmee oudste georganiseerde bergreddingsdienst ter wereld.
Hoe kunnen wintersporters in noodgevallen contact opnemen met de bergreddingsdienst?
Gewonde wintersporters of verdwaalde bergbeklimmers kunnen de bergreddingsdienst op dezelfde manier bellen als de normale reddingsdienst in een grote stad. In Duitsland, Frankrijk en Italië bellen ze het alarmnummer 112. In Oostenrijk is het alpiene alarmnummer 140, terwijl in Zwitserland 1414 moet worden gebeld met een simkaart van een Zwitserse netwerkoperator en 0041-333-333 met een buitenlandse simkaart. Als er geen mobiele telefoonontvangst is, kunnen de getroffenen ook het Alpine noodsignaal als alternatief gebruiken. Hier moet zes keer per minuut een hoorbaar of zichtbaar signaal, d.w.z. een oproep of een lichtflits, worden “uitgezonden”. Na een pauze van een minuut wordt deze seinfrequentie dan herhaald.
Wie betaalt een bergredding?
De ziektekostenverzekering van de persoon dekt alleen de kosten van een redding in de bergen als er echt sprake is van letsel. Bovendien betaalt de verzekering alleen voor vervoer naar het ziekenhuis, bijvoorbeeld per reddingshelikopter, als de gezondheid van de gewonde persoon ernstig gevaar loopt. In het geval dat wandelaars tijdens een tocht in de bergen verdwalen of bergbeklimmers tijdens het klimmen vast komen te zitten, kunnen ze ook de bergreddingsdienst bellen. Ze moeten de bergreddingsdienst dan wel uit eigen zak betalen. Wintersporters die zich tegen dergelijke gebeurtenissen willen beschermen, kunnen bij het boeken van hun vakantie een verzekeringspakket afsluiten, zoals dat van SnowTrex. Of ze kunnen van tevoren controleren of ze al een ziektekostenverzekering voor buitenlandse reizen hebben, bijvoorbeeld via hun eigen creditcard of lidmaatschap van een autoclub.
Hoeveel bergreddingsorganisaties zijn er in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland?
In Duitsland (D), Oostenrijk (A) en Zwitserland (CH), de zogenaamde DACH-regio, zijn er in totaal 24 bergreddingsorganisaties. In Duitsland zijn er onder de paraplu van het Rode Kruis 10 regionale bergreddingsorganisaties met bijna 14.500 toegewijde leden. De Oostenrijkse bergreddingsdienst is onderverdeeld in 7 regionale organisaties, die weer onderverdeeld zijn in ongeveer 300 lokale afdelingen met ongeveer 12.000 vrijwillige bergredders. Alpine Rescue Switzerland (ARS) bestaat ook uit 7 regionale organisaties en heeft 92 reddingsstations met ongeveer 3.000 bergredders.
Wat zijn de taken van de bergreddingsdienst?
De taken van bergreddingsdiensten zijn verdeeld in drie gebieden, tenminste in Duitsland. Ten eerste, en dus voornamelijk, het zoeken, redden en bergen van gewonden, vooral in alpine en ruw terrein. De leden van de bergreddingsdienst zijn onderverdeeld in de bergreddingsdienst, redding op grote hoogte en redding in grotten en zijn ook betrokken bij psychosociale noodhulp. Ten tweede heeft de bergreddingsdienst ook een ondersteunende functie bij de buitenlandse missies van het Duitse Rode Kruis (DRK) en bij de reddingsdienst op de grond en de rampenbestrijding. Ten derde wordt de bergreddingsdienst ook officieel ingezet bij natuurbehoud en milieubescherming. Met andere woorden, als er extra personeel nodig is in de natuurbeschermingsdienst of als er ondersteuning nodig is voor natuurbeschermingsprojecten.