Zonder liften was skiën lang zo leuk niet. Want wie wil er nou na een mooie afdaling weer naar boven klimmen? Maar welke liftsoorten zijn er eigenlijk? Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een gondel en een funitel? Een kleine liftcursus over alle soorten skiliften:
Algemene informatie over gondelbanen
Ze zijn onmisbaar voor alpine sportplezier: gondelbanen. De gebruikelijke term ‘skilift’ wordt vaak gebruikt voor elk type lift dat skiërs de berg op brengt. Maar achter deze eenvoudige term gaat een uitgebreide wetenschap schuil. Hoe groter de lift, hoe complexer de techniek erachter. Weinig mensen kunnen bijvoorbeeld het verschil verklaren tussen een dubbele en een drievoudige kabelbaan. Het volgende overzicht van de meest voorkomende kabelbaanvarianten maakt echter duidelijk dat de typen liften meestal niet zo ingewikkeld zijn:
In principe zijn er drie soorten liften:
- Sleepliften
- Kabelbanen
- Kabelspoorbanen
Ze worden allemaal bewogen door een hijstouw, dat geleid wordt door een lier. Ten slotte wordt de passagierscabine, of bij sleepliften het bord of de beugel, aan de klemvoorziening opgehangen. Bij stoeltjes en cabines zijn de klemmen vast gefixeerd of afneembaar.
Vast gefixeerd of afkoppelbaar?
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de verschillende soorten liften als het gaat om de ophanging aan de kabel. Sleepliften en sommige soorten stoeltjesliften worden met een klem aan de kabel bevestigd, ze worden ‘vastgeklemd’. Afkoppelbare stoeltjesliften en gondelbanen zijn ook aan de kabel geklemd, maar kunnen in het station worden losgekoppeld. Hiervoor zijn aan elke klem meerdere rollen bevestigd, die in het station over een ophangrail rollen. De cabines worden dan via een rail door het station geleid. Deze technologie heeft een beslissend voordeel: de lift kan na de rit worden afgeremd en langzamer door het station worden gereden, wat het in- en uitstappen voor de gasten comfortabeler maakt en zorgt voor een snellere algehele afhandeling. Omdat de rijsnelheid enkel in het station wordt verlaagd, kan de lift daarna veel sneller bewegen, tot 6 m per seconde. Dankzij deze combinatie van snelheid en comfort worden afkoppelbare liften beschouwd als “state of the art” in de liftwereld. Maar laten we klein beginnen:
Liftsoort 1: sleeplift
1. Bordlift
De bordlift wordt vaak babylift genoemd. Voor deze eenzitter is een zekere mate aan balans op de ski’s wel nodig. De benaming ‘baby’ geldt dus zeker niet voor de gebruikers van de lift. Bordliften vind je echter enkel op vrij vlakke beginnersheuvels. Grotere kinderen en volwassenen kunnen staand op een veilige manier van de lift gebruikmaken en zijn vast met de bodem verbonden.
2. Beugellift
Populair om in te flirten, maar in de meeste skigebieden al door comfortabelere stoeltjesliften vervangen, is de beugellift, deels ook wel ankerlift genoemd. Omdat je hier het gemakkelijkst samen gebruik van maakt, geldt deze liftsoort als goede kans op een smalltalk of zelfs flirt. Een langere rit met de beugellift is echter niet aangenaam, omdat de iets geboden stand in de skischoen op den duur vermoeiend werkt en uiteindelijk tot brandende bovenbenen kan leiden. Het voordeel bij deze lift is dat je er altijd kunt uitstappen als het echt niet meer gaat.
3. Tovertapijt
Een speciaal type liftsysteem dicht bij de grond is het zogenaamde tovertapijt, een rubberen transportband, die vooral in vlak terrein voor beginners wordt gebruikt. De lopende band op de bodem beweegt zich als bij toverslag met de skikinderen vooruit. Bijna geen enkel kinderland kan zonder deze vorm van babylift uit te voeten. Waarschijnlijk om de angst voor de bewegende band weg te nemen, heeft de tapijtliftfabrikant “Sunkid” de aantrekkelijkere naam “Wonder Carpet” bedacht. De populaire assemblagelijnen zijn in bijna alle landen voor kinderen te vinden.
Liftsoort 2: Kabelbaan
De grotere liftvarianten, de kabelbanen, zijn enkel via steunpijlers met de bodem verbonden en vervoeren veel meer personen in één keer. Onder de gondelbanen vallen stoeltjes-, cabine- en gondelbanen. Een principieel verschil is dat je in het stoeltje je ski’s of snowboard niet hoeft uit te trekken, maar in de cabinebaan wel. Maar er zijn nog meer verschillen. Kabelbanen werken bijvoorbeeld ofwel in pendel- ofwel in circulerend bedrijf.
1. Pendelbaan
De pendelbanen gebruiken altijd dezelfde route tussen berg en dal. Er zijn twee gondels met grote capaciteit in de pendeldienst, die elk plaats bieden aan maximaal 200 personen tegelijk. Ze zijn zeer windstabiel en ideaal voor ruw terrein en grote hoogtes. De Vanoise Express in de Franse skiregio Paradiski is een bekend voorbeeld van een pendelbaan. Elk van de twee dubbeldekscabines biedt plaats aan 200 wintersportliefhebbers, inclusief uitrusting, en zelfs met volle lading duurt het slechts vier minuten om de bijna 2 km lange route af te leggen.
2. Baan met circulerend bedrijf
Cirkelbanen worden geleid door een eindeloos ronddraaiende kabel waaraan meerdere gondels of stoeltjes worden geklemd. Op deze manier bewegen de passagierscabines altijd vooruit dan wel in één richting en worden ze bij de berg- en dalstations door een bocht geleid. Er zijn verschillende soorten circulerende kabelbanen:
Stoeltjeslift
De stoeltjeslift is verreweg het meest gebruikte type kabelbaan in skigebieden. De lift heeft relatief lage investeringskosten en biedt vandaag de dag uitgebreid comfort met stoelverwarming, afdekkappen en elektronische beugels met kinderbeveiliging. Moderne liften vervoeren tot 10 personen in één stoel en hebben een zeer hoge capaciteit. Kleinere stoeltjesliften voor twee of vier personen worden permanent geklemd, de grotere met acht of tien zitplaatsen kunnen worden losgekoppeld en zorgen zo voor een hogere transportcapaciteit.
Circulerende baan met één kabel
Zoals de naam al doet vermoeden, hebben deze kabelbanen slechts één kabel, die dient als een dragend en een trekkoord tegelijk. Het zijn vaak kabelbanen met smalle bankjes voor zes tot tien personen. De meeste afneembare stoeltjesliften zijn monokabelbanen, maar er zijn ook kabelbanen als aanvoerliften naar skigebieden of naar tussenstations die slechts aan één kabel hangen.
Circulerende baan met twee kabels
Essentieel kenmerk van de kabelbanen met twee kabels is dat ze een draag- en een tractiekabel hebben. Bij de zogenaamde 2S-spoorbaan wordt naast de circulerende hijskabel een tweede, niet-bewegende draagkabel gebruikt om een deel van het gewicht van de cabines te dragen. Het voordeel van de 2S kabelbaan is de grotere overspanningen die mogelijk zijn, waardoor er minder steunpilaren nodig zijn. Dubbele kabelbanen zijn bijna altijd gondels die geschikt zijn voor tien tot vijftien personen, waardoor de transportcapaciteit ook hoger is.
Circulerende baan met drie kabels
De zogenaamde ‘3S-Bahn’ is het extreem van gondels met een hoge capaciteit. Deze kabelbaan heeft twee draagkabels en een tractiekabel, waardoor hij bijzonder veilig te bedienen en windstabiel is. Daarnaast heeft de lift de hoogste transportcapaciteit (tot 5.000 personen per uur) en een enorme overspanning, waardoor er nog minder steunpilaren nodig zijn. Dit alles maakt de lift zeer aantrekkelijk voor grote en hoge skigebieden. De hoogste 3S-lift ter wereld is de ‘Matterhorn glacier ride’ in Zermatt.
Funitel
De funitel is een speciale vorm van de kabelbaan met twee kabels. De bijzondere kenmerken van dit type lift zijn de parallel geleide hijskabels en de zeer korte ophanging van de gondel. Door de dubbele koppeling zijn ze zeer windstabiel en bewegen ze zeer rustig. Door het hoge ritcomfort over langere afstanden en de hoge capaciteit (ca. 4.000 personen per uur) is de funitel bijzonder geschikt als verbindingsbaan naar het skigebied. De allereerste funitel werd begin jaren negentig in gebruik genomen in Val Thorens, Frankrijk, waar deze nog steeds in gebruik is.
Combinatiebaan
Op sommige plaatsen worden kabelbanen en stoeltjesliften gecombineerd. Bij de zogenaamde Telemix worden afwisselend een cabine en een stoeltje aan de kabel bevestigd. Op het station kan de passagier kiezen of hij in een stoeltje of in de cabine gaat zitten. Deze variant is vooral praktisch wanneer veel voetgangers of beginners de lift nemen. In skigebieden is de Telemix echter vrij zeldzaam. Een voorbeeld hiervan is te vinden in het skigebied Mayrhofen-Hippach.
Liftsoort 3: Kabelspoorbaan
Uit de klassieke tandradbaan ontstond de kabelspoorbaan, die over rails loopt en vast met een kabel verbonden is die bij het bergstation over een kabelschijf wordt geleid. Karakteristiek is vooral de opbouw van de trein, die in een schuine variant op de helling is aangepast. Omdat er vaak slechts één spoor ligt, ontmoeten de beide treinen elkaar halverwege, waar ze elkaar kunnen passeren.