Prachtige bergketens, uitgestrekte landschappen en uitzonderlijke lichtomstandigheden in de sneeuw – dat maakt het fotograferen van besneeuwde bergen zo uitdagend en uniek. Herinneringen aan je laatste skivakantie kunnen prachtig worden vastgelegd in sfeervolle beelden. Je hebt niet per se een hoogwaardige spiegelreflexcamera nodig om deze motieven op hun best vast te leggen. Je kunt ook onvoorstelbaar mooie resultaten bereiken met een smartphone of action cam. SnowTrex heeft 10 tips over hoe wintersporters experts kunnen worden in sneeuwfotografie.
1. Kies een aantrekkelijk motief
Foto’s maken in de bergen is erg leuk. Maar ook hier draait het allemaal om het kiezen van het juiste onderwerp. Elke foto heeft een boodschap. Je moet je realiseren wat je wilt dat de foto overbrengt op de kijker. Wat staat er op de voorgrond, wat staat er op de achtergrond? Als de achtergrond bijvoorbeeld te prominent is, leidt dat af van de werkelijke gewenste focus op de voorgrond. Het onderwerp moet daarom zorgvuldig worden gekozen. Bij bergfotografie zijn dit natuurlijk de indrukwekkende toppen in het hooggebergte.
2. Besteed aandacht aan de beeldcompositie
Het is niet alleen belangrijk wat er op de foto te zien is, maar ook waar het in de foto is geplaatst. Een harmonieus motief volgt bepaalde regels. Een zeer nuttige regel is de “gulden snede”. Heel simpel gezegd is dit een verdeelsleutel die de ideale beeldcompositie vormt in de beeldende kunst. Dit principe is ook van toepassing op fotografie. Het beeld wordt in twee helften verdeeld, waarbij de verdeling door het beeld loopt in een verhouding van ongeveer 1:3. De concrete formule is: Een afstand A is gerelateerd aan B als A is aan de totale lengte van A B. Hiermee kan de ideale, “gouden” verdeling van een beeld concreet worden berekend.
Amateurfotografen volgen deze regel meestal intuïtief en fotograferen objecten die ongeveer op deze lijn liggen, d.w.z. iets opzij van het midden van het beeld staan. Dit heeft het prettige effect dat, hoewel ze als onderwerp op de voorgrond staan, er naast hen nog voldoende ruimte is om het beeld in te kijken of, in het geval van landschapsopnamen, in de verte.
3. Kies het juiste perspectief
Objecten kunnen er heel anders uitzien als je ze van bovenaf of van onderaf bekijkt. Als je het imposante karakter van een rotsmassief wilt laten zien, kun je het beste verticaal omhoog fotograferen met veel scherptediepte. Om de helling van een steile helling te benadrukken, houd je de camera in een overdreven hoek en richt je hem vervolgens op de staande positie van een persoon. De kijker van dit motief wordt dan ronduit duizelig. Close-ups kunnen ook spannende motieven in de sneeuw benadrukken, vooral ijskristallen, ijspegels of fijne details zoals besneeuwde planten of voorwerpen. De macro-instelling is hiervoor geschikt.
4. Gebruik daglicht
De bergen worden gedomineerd door wit en zwart en alle grijstinten in het kleurenpalet. Als de lucht ook grijs is, kan het er snel grauw uitzien. Daarom is het voor bergfotografie altijd een voordeel om in de zon te fotograferen. De staalblauwe lucht en de sneeuw die glinstert in het licht onthullen onverwachte facetten, daarom raden experts aan om altijd een ISO-waarde van 100 te gebruiken. Bij zonsopgang en zonsondergang komen er extra kleurnuances bij, die meerkleurige opnamen bevorderen.
5. Misleidende lichtreflecties
Als je sneeuw wilt fotograferen, moet je de juiste instellingen kiezen en je ervan bewust zijn dat sneeuw de zon heel sterk reflecteert. Hierdoor wordt het onderwerp helder en kiest de automatische belichting van de camera een te korte belichtingstijd. Het resultaat is een foto die te donker is of te weinig contrast heeft. Het helpt om een langere belichtingstijd in te stellen op de camera, een handmatig programma te kiezen of een polarisatiefilter op de lens te schroeven, wat de kleur van de blauwe lucht versterkt en zorgt voor rijke contrasten. Sommige camera’s hebben een sneeuwmodus die vooraf is ingesteld voor contrastrijke opnamen van lichtgekleurde oppervlakken.
Het is ook aan te raden om niet volledig te vertrouwen op de witbalans in de sneeuw, die op sommige camera’s handmatig kan worden ingeschakeld. Hierdoor kan de lichtgekleurde achtergrond blauwig lijken op de foto. Daarom raden professionals aan om in de winter altijd een grijskaart bij je te hebben. Deze moet op elke nieuwe fotoplek een keer worden gefotografeerd, zodat de camera de kleurtonen perfect vastlegt.
Een probleem kan zijn dat mensen die in fel licht worden gefotografeerd hun ogen dichtknijpen of dat hun gezicht donkerder wordt door slagschaduwen. In dit geval is het verstandig om een flitser te gebruiken voor buitenopnamen en om het gezicht niet recht in de sneeuw te laten kijken. Een zonnebril wordt aanbevolen om gesloten ogen te verbergen, omdat UV-bescherming sowieso essentieel is in skigebieden. Met een bril ziet de persoon op de foto er nonchalant uit en geeft het tafereel een extra vakantiesfeer.
6. Probeer tegenlicht
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht dat bergen niet tegen het licht in moeten worden gefotografeerd, biedt dit een bijzondere kans. Je kunt prachtig spelen met de natuurlijke lichtinval. Als je bijvoorbeeld een opname maakt wanneer de zon laag over een berghelling staat, glinstert de sneeuw prachtig en wordt de structuur van het oppervlak benadrukt. Als objecten voor de zon worden geplaatst, worden hun contouren benadrukt als een silhouet. Dit kan er fantastisch uitzien op mensen, maar ook op boomtoppen of bergtoppen.
7. Scherptediepte creëren
Om de volledige pracht van een panorama te onthullen, moet het worden gefotografeerd met voldoende scherptediepte (in de volksmond: scherptediepte). Objecten dichtbij zijn dan net zo scherp als bergtoppen verder naar achteren. Voor landschapsfotografie is een groothoeklens met een korte brandpuntsafstand van 15 tot 20 mm de lens bij uitstek. Dit vereist ook een relatief klein diafragma, dat op de meeste camera’s kan worden ingesteld met het automatische TV-diafragma. Als daarentegen het object op de voorgrond scherp is en de scherptediepte wordt verkleind, wordt de achtergrond onscherp. Hierdoor lijken bergruggen bijvoorbeeld nog verder weg. Om de kijker een gevoel van diepte te geven, helpen ook objecten op de voorgrond, vooral kleine details aan de rand van het beeld of zelfs mensen.
8. Integreer mensen
In bergpanorama’s in de Alpen zijn de besneeuwde toppen eigenlijk de hoofdrolspelers. Maar na de tiende bergfoto wordt het motief op een ander punt eentonig. Een object in beeld daarentegen breekt het landschap en geeft het panorama meer visuele diepte. Mensen die individueel of in groepjes voor het panorama staan zijn ideaal. Beweging ziet er ook goed uit als iedereen zijn armen omhoog doet of zelfs van een helling af rent. Dit maakt de beweging wel moeilijker.
9. Sportfoto’s optimaliseren
Het is niet eenvoudig om de ontspanknop op het juiste moment in te drukken bij het fotograferen van bewegende objecten. Vooral als de ontspanknop van de camera ook nog eens wat traag of vertraagd is. Sommige camera’s bieden een sportprogramma of continu-opnamen. Deze helpen, maar leiden niet altijd tot optimale resultaten. Je kunt het beste de autofocus uitschakelen en alles handmatig instellen. Een zeer korte belichtingstijd en het gebruik van een statief zijn beproefde methoden. Soms is het ook de moeite waard om de beweging met de camera te volgen. De stilstaande achtergrond wordt dan onscherp, terwijl het bewegende object relatief scherp blijft. Dit creëert een mooie dynamiek die vaak ontbreekt in “bevroren” sportfoto’s.
Een andere truc om beweging in beeld te brengen is de combinatie van een langere belichtingstijd en inzoomen met de camera. Voorbeeld: Een skiër skiet de piste af. Hij moet in het midden van de foto gaan staan en van de camera weg bewegen. Nadat je op de ontspanknop hebt gedrukt, zoom je in op de skiër. De langere belichtingstijd creëert een waas rond het midden van het beeld, wat een diepe indruk maakt.
10. De batterij opwarmen
In de winter is het van nature koud en dat is meestal niet goed voor de batterijen van de camera. Bij lage temperaturen verliezen ze sneller energie en in het ergste geval vallen ze helemaal uit. Dit is vooral vervelend als je een geweldig onderwerp voor je hebt en er geen foto van kunt maken. De onmiddellijke oplossing: verwijder de batterij, warm hem een paar minuten op in je hand en plaats hem weer terug. Nog beter is de profylaxe tegen koude: draag de camera dicht bij je warme lichaam, stel hem zo min mogelijk bloot aan de koude lucht en leg hem zeker niet in de sneeuw. Na een dag op de piste is het ook aan te raden om de batterij uit de camera te halen en het compartiment een tijdje open te laten om te voorkomen dat er zich condens in de behuizing verzamelt.
FAQ over sneeuwfotografie
Hoe fotografeer je sneeuw op de juiste manier?
Om sneeuw correct te fotograferen, moet je de juiste instellingen op de camera kiezen. Het helpt bijvoorbeeld om een langere belichtingstijd in te stellen, een handmatig programma te kiezen of een polarisatiefilter op de lens te schroeven. Sommige cameramodellen hebben ook een sneeuwmodus voor opnamen met een hoog contrast. Daarnaast moet je in de sneeuw niet volledig vertrouwen op de witbalans, omdat de lichte achtergrond soms blauwachtig kan lijken op de foto. Een grijskaart, die wordt gefotografeerd om het beeld te vullen, kan hier helpen zodat de camera de kleurtinten perfect krijgt.
Op welke ISO-waarde moet de camera worden ingesteld in de sneeuw?
Bij felle zon en een sneeuwwitte ondergrond, dus in perfecte winterse omstandigheden, raden experts altijd een ISO-waarde van 100 aan. Deze instelling past het beste bij dit weer en de natuurlijke belichting.
Heb je een filter nodig voor foto’s in de sneeuw?
Het antwoord is hier eerder “nee”. Als je foto’s in de sneeuw maakt, heb je eigenlijk geen filter nodig om mooie beelden te maken met je eigen camera. Amateurfotografen en vooral professionals kunnen echter ook een polarisatiefilter gebruiken. Dit wordt op de voorkant van de lens geschroefd en zorgt ervoor dat de sneeuwfoto schittert met een rijke blauwe lucht en verbeterde contrasten.
Welke witbalans is nodig als je in de sneeuw fotografeert?
Wintersporters die geweldige foto’s willen maken in de sneeuw en een perfecte beeldkwaliteit willen, moeten niet vertrouwen op de automatische witbalans van hun camera. Dit komt omdat de sterke helderheid van de sneeuw en de zon de foto’s snel een blauwe tint geeft. Daarom helpt het om een grijskaart bij je te hebben en daar eerst een foto van te maken voor elke nieuwe fotoplek, zodat de camera de kleurtinten perfect krijgt.
Welke brandpuntsafstand heb je nodig voor foto’s in de bergen?
Bergpanorama’s en opnamen in skigebieden vallen in de categorie “landschapsfotografie”. Hier is een groothoeklens met een korte brandpuntsafstand van 15 tot 20 mm nodig om het ruimtelijke effect van het landschap op de foto indrukwekkender te maken.