De skidisciplines van de wereldbeker

19-09-2023 - SnowTrex

Met de wedstrijd op de Rettenbachgletsjer in Sölden beginnen de professionele skiërs eind oktober weer aan de wereldbeker. Wie haalt de meeste punten, wie wint één van de begeerde kristallen bollen? De krachten worden gemeten in de disciplines afdaling, slalom, reuzenslalom en super-G. Maar wat is eigenlijk het verschil tussen deze verschillende skidisciplines tijdens de wereldbeker? Ter voorbereiding op het aankomende seizoen geeft SnowTrex een overzicht:

In de regel strijden de alpineskisterren vanaf eind oktober voor de overwinning in verschillende skidisciplines op de wereldkampioenschappen.

Slalom

Het woord ‘slalom’ staat voor de snelle, herhaalde opeenvolging van bochten. Bij het alpineskiën is de slalom de oudste en technisch meest uitdagende wedstrijd, maar in vergelijking ook de langzaamste (gemiddelde snelheid: 40 km/h). Met korte tussenafstanden (9 m verticaal en 2 m horizontaal) worden op de slalomroute poortjes opgesteld, die afwisselend uit twee rode en twee blauwe stangen bestaan. Er wordt gebruikgemaakt van buigstangen, die bij aanraking naar onder buigen. Meestal gaan de skiërs dusdanig in de bocht liggen, dat ze de stangen met hun scheenbenen wegslaan en zo de perfecte lijn niet hoeven te verlaten. Dit verklaart ook de beschermende uitrusting voor scheenbenen en handen alsmede voor het gezicht.

Bij het slalommen skiën de professionals steeds door de poortjes heen. De internationale skiorganisatie FIS heeft regels opgesteld waarin het aantal richtingswijzigingen dat door de poortjes wordt aangegeven, precies is vastgelegd. Afhankelijk van de lengte van de piste kunnen deze op de slalomroute variëren. Bij heren gaat het om tussen 55 en 75 richtingsveranderingen, bij dames om 45 tot 65. Het verval van de helling ligt normaal gesproken tussen 33 en 45 procent. De heren overbruggen daarmee een hoogteverschil tussen 180 m en 220 m, de dames tussen 140 m en 200 m.

In deze discipline wordt de slalomroute twee keer afgelegd. Van tevoren wordt er niet getraind, maar bekijkt men enkel de route. De tijden van beide rondes worden bij elkaar opgeteld. Aan de tweede ronde mogen alleen de 30 snelste skiërs van de eerste ronde nog deelnemen. De slalom is overigens het paradepaardje van onze Trexpert Felix Neureuther. Hij won maar liefst negen keer op deze discipline!

De wereldbeker begint in Sölden op de Rettenbachferner gletsjer.

Afdaling

De afdaling geldt als koningsdiscipline bij het alpineskiën en is tegelijkertijd de langste en op één na oudste wedstrijd. Omdat skiërs bij de afdaling snelheden van tot maximaal 130 km/h bereiken – op de “Streif” in Kitzbühel en bij de Lauberhorn in Zwitserland zelfs 140 km/h tot 160 km/h – is dit bovendien de meest riskante wedstrijd. Volgens de FIS-regels moet de afdaling eisen stellen aan techniek, moed, snelheid, risico en conditie. De routes voldoen hieraan dankzij een mix van bevroren vlaktes, technisch uitdagende bochten, extreem steile delen, vlakke stukken en verre sprongen.

Voor de routes zijn de volgende parameters vastgelegd: het hoogteverschil moet bij de mannen tussen 800 m en 1.100 m bedragen, bij de vrouwen tussen 500 m en 800 m. De route is gemarkeerd met gekleurde poorten. De toegepaste buigzame stangen geven hier echter vooral de richting aan en bieden bij aanraking slechts weinig weerstand. De deelnemers kunnen voorafgaand aan de wedstrijd één tot drie keer een trainingsronde afleggen. Een verschil ten opzichte van de technische disciplines zoals de slalom is dat de afdaling slechts één keer wordt gedaan. Ook de uitrusting voor deze discipline is bijzonder: de ski’s zijn ongeveer 30 procent langer dan bij de slalom. Dit verhoogt de stabiliteit van de skiërs op hoge snelheid. De herenski’s zijn minimaal 218 cm lang, de damesski’s minimaal 210 cm.

Op de Lauberhorn in Wengen vindt elk jaar in januari een van de beroemdste afdalingswedstrijden ter wereld plaats, inclusief een optreden van het aerobatic-team “Patrouille Suisse”.

Reuzenslalom

De reuzenslalom wordt in Oostenrijk ook wel “Riesentorlauf” (RTL) genoemd. Net als bij de slalom vindt dankzij de geplaatste poortjes een voortdurende richtingsverandering plaats, maar de poortjes staan bij deze discipline verder uit elkaar en bovendien zijn het er minder. Daarmee is de skiër sneller onderweg dan bij de slalom, maar is de route langer. Een ander verschil is dat op de route ook vlakke stukken kunnen liggen.

De poortjes bij de reuzenslalom bestaan uit twee dubbele stangen, die door kunststofverbindingen aan elkaar verbonden zijn. Ze zijn flexibel en minder diep in de sneeuw verankerd dan bij de slalom. Ook de reuzenslalom bestaat uit twee rondes, waarvan de tijden aansluitend bij elkaar worden opgeteld.

De afgelopen jaren was er veel discussie over de lengte van de herenski in deze discipline. Ondanks veel kritiek van sporters en producenten verlengde de FIS in 2012 de bochtenradius van de ski van 27 naar 35 meter om knieproblemen van de sporters te minimaliseren. De bochtenradius wordt bepaald door de taillering, lengte en breedte van de ski’s. Des te hoger de radius (en daarmee langer en minder getailleerd de ski) des te meer kracht moet het gehele lichaam kunnen bieden. En precies dat leidde onder topsporters meer en meer tot rugproblemen. Vanaf het seizoen 2017/2018 geldt daarom weer een lagere radius van 30 m, zodat de ski’s weer meer getailleerd en korter mogen zijn – maar wel minimaal 1,93 m.

Of het nu vrouwen of mannen zijn – in de wereldbekerwedstrijden proberen de atleten zo dicht mogelijk bij het hek te skiën.

Super-G

Super-G staat voor Super Giant Slalom – de na de afdaling snelste en tevens jongste discipline binnen het alpineskiën. De route is in totaal korter dan die van de afdaling, maar wel technisch uitdagender. Bovendien zijn er meerdere poorten die ook nog korter op elkaar staan – minimaal 35 bij de heren en minimaal 30 bij de vrouwen. De minimale afstand: 25 m. Het hoogteverschil bedraagt bij de heren tussen 500 m en 650 m en bij de dames tussen 400 m en 600 m. De super-G werd als extra snelheidsdiscipline naast de afdaling en als technische verbinding tussen afdaling en reuzenslalom geïntroduceerd. De super-G moet sprongen bevatten zodat elementen uit de afdaling bewaard blijven. De meest succesvolle super-G skiër allertijden is de Oostenrijker Hermann Maier, die tijdens zijn carrière 24 overwinningen, vijf keer de disciplinebeoordeling, één WK-titel en een Olympische zegen binnensleepte.

Supercombinatie

Om veelzijdig skiën gaat het bij de combinatie, die de kracht en uithoudingsvermogen eisende afdaling resp. de super-G met de technisch uitdagende slalom verbindt. Beide wedstrijden worden bij deze meervoudige sport normaal gesproken op dezelfde dag geskied. De rondetijden worden opgeteld.

Banen in het skigebied – deze mensen werken op en naast de piste

Banen in de sneeuw zijn niet alleen gewild, ze zijn ook absoluut onmisbaar. Want ...

De 10 hoogste skigebieden in Zwitserland

Skigebieden met hooggelegen pistes hebben twee belangrijke kenmerken: sneeuwzekerheid ...

$stickyFooter