Bij het skiën hoort veel skitechniek en tactiek. SnowTrex heeft met Max Holzmann, opleidingsleider van de Duitse vereniging van skileraren (DSLV), over dit veelzijdige onderwerp gesproken. In deel 3 van onze serie geeft de door de overheid erkende skileraar waardevolle experttips over veilig skiën op een buckelpiste.
Buckelpistes zijn een lastige aangelegenheid. Het oneffen terrein kan bevroren, golvend en daarnaast ook nog erg steil zijn. Geen eenvoudige opgave. Voor sommigen geldt de buckelpiste zelfs als hoogste discipline onder de moeilijke afdalingen voor professionals. Maar met de juiste techniek is ook deze pistevariant goed beheersbaar.
Hoe ontstaan buckelpistes?
In skigebieden worden de golvende, oneffen pistes niet speciaal geprepareerd. De meeste ervan ontstaan in de loop van een skidag als de eerst nog zeer gladde afdaling door vele skilatten en snowboards is omgewroet en gegroefd. Hoe zachter en dieper de sneeuw, des te hoger zijn later de sneeuwhopen. Omgewroete pistes vind je na verloop van tijd dus in elk skigebied. Ook in de zachte diepe sneeuw naast de geprepareerde afdalingen vormen zich regelmatig flinke heuvellandschappen. Skiërs op dit terrein vinden hierin een bijzondere uitdaging.
Buckeldalen en –toppen
Omdat skiën op de buckelpiste onderdeel uitmaakt van het examen voor skileraren, kent skileraar Holzmann dit terrein zeer goed. Zijn eerste les: er zijn zogenaamde buckeldalen en –toppen. De ‘dalen’ zijn de ruimtes tussen de bulten, de ‘toppen’ de hoogste punten. Het is de kunst om op beide de juiste skitechniek te gebruiken. “Dit terrein varieert zeer sterk, waardoor een beperkt, aangegeven spoor ontstaat”, aldus Holzmann. “In een golvend terrein kan een skiër zijn spoor niet zonder meer vrij kiezen. Om de losse bulten te bedwingen moet je je bewust zijn van hun toestand”. Het terrein loopt dus onophoudelijk op en af en er moeten snelle bochten worden gemaakt.
Een bult is niet hetzelfde als een bult
Zijn buckelpistes dus alleen geschikt voor zeer goede skiërs? Niet zonder meer. “Het hangt af van de hoogte en van de afstanden tussen de bulten”, weet Holzmann. “Als de bulten hard en steil zijn wordt het bijzonder moeilijk. Een klassieke buckelpiste langs een steile helling mag je alleen gebruiken als je je bewegingen veilig en snel kunt aanpassen. Maar er zijn ook buckelpistes op een vlakker terrein met een geringe bulthoogte. Die vormen een uitstekend oefenterrein”. Op beide terreinen is een beweeglijke lichaamshouding echter belangrijk.
Beweeglijk en stabiel
Skiërs op de buckelpiste moeten beschikken over een hoge mate aan beweeglijkheid. Ze moeten snel op de omstandigheden kunnen reageren die achter de volgende bult staan te wachten en ook het carven vraagt om een goede inleidende fase. Snelheid, coördinatie en een gevoel voor ritme zijn hier van levensbelang. “Je moet je voortdurend op de omstandigheden van het terrein kunnen aanpassen”, raadt Holzmann aan. “Als je dat niet kunt, is het inspannend en uiteindelijk ook gevaarlijk”. Daarvoor moet je aan je houding wel laten zien dat je bereid bent om te bewegen: een gecentreerde, gelijkmatige stand op de ski, knie-, heup- en polsgewrichten iets gebogen, het bovenlichaam rechtop. De ski’s worden dicht bij elkaar gehouden en moeten altijd contact met de grond houden. Bij de beweeglijke lichaamshouding hoort bovendien het veren door de knieën. Deze ritmische op- en neergaande beweging dient als stootdemper voor de hobbelige ondergrond. Het bovenlichaam en de armen blijven hierbij zo stil mogelijk. Beslissend is een goede lichaamsspanning, die tot stand komt door de stabiele rompspieren.
Carven
Ook het carven hangt met het veren samen. Het ingaan van de bocht, de overgang naar de volgende bocht en het omhoog skiën van de volgende bult is alleen mogelijk met een gelijkmatig skiritme. Holzmanns tip: “Hoe dichter de bulten op elkaar staan, des te moeilijker is het je in het golvendal te bewegen. Wie de bulten dus professioneel wil bedwingen, kan de bocht het beste niet in het dal ingaan”. Het carven vindt dus in het ideale geval naast de buckelpiste plaats, de bocht zelf in een neergaande beweging. Deze beweging wordt ook wel de compensatietechniek genoemd, omdat deze precies omgekeerd aan het skiën op een egale piste wordt uitgevoerd. “Belangrijk is ook dat het remmen tijdens het snelle draaien op de bulten niet automatisch gebeurt. Als je de ski’s op de buckelpiste draait en de min of meer al glijdend op driftende ski’s naar beneden komt, verhoogt dit de remkracht en de veiligheid tijdens het carven”.
Pistetips
Op de Nebelhorn ligt een echte klassieker onder de buckelpistes: de afdaling in het skigebied van Oberstdorf geldt met 700 m als langste buckelpiste van Duitsland. Gevreesd is ook de Gamsleiten 2 in Obertauern, omdat deze erg steil is en de vele bulten vaak bevroren zijn. Ook de Schweizer Wand, die eigenlijk ‘Chavanette’ heet, is legendarisch. De extreme buckelpiste ligt in het megaskigebied Portes du Soleil op de pas tussen Champéry (Zwitserland) en Avoriaz (Frankrijk). Andere grote buckelpistes vind je eerder in de westelijke Alpen – in Frankrijk of in de Dolomieten.
Samenvatting
Voor het skiën op golvende pistes moet je door je lichaamshouding laten zien dat je bereid bent om te bewegen. Daarnaast is een hoge lichaamsspanning en een nauwlettende controle over de ski’s van groot belang. Bij het carven tussen de buckelpiste en het golvendal zijn actief benenwerk en verende knieën doorslaggevend. Het bovenlichaam blijft tijdens de snelle bewegingen grotendeels vrij en rustig. Bijzonder hoge bulten kunnen met behulp van de compensatietechniek – actief optrekken van de benen tijdens het carven en het strekken van de benen in de bocht – worden bedwongen.
Onze expert van de DSLV
Max Holzmann is een nationaal erkende skileraar en opleidingsdirecteur van de Duitse vereniging van skileraren (DSLV). Onder zijn verantwoordelijkheid valt de inhoud van de opleidingsjaren, de desbetreffende controleniveaus en de moeilijkheidsgraden op alle opleidingsniveaus van level 1 tot het nationaal erkende skileraarexamen, voor de vakken motoriek, methodiek en theorie.